Olaf Ephraim: “Wij moeten ons afvragen of wij nog willen fungeren als portemonnee voor Zuid-Europa.”
Zuid-Europese landen bedelen opnieuw bij Noord-Europa om geld. Een injectie van honderden miljarden euro’s uit de Brusselse beurs zou er moeten komen. Wat BVNL betreft hoeft Nederland niet langer op te treden als financier van falende economieën.
Bodemloze put
“Daar gáán we weer”, verzucht Olaf Ephraim. “Zuid-Europa is een soort bodemloze put. We storten er van alles in, maar op de een of andere manier verdwijnt het als sneeuw voor de zon.” Eerder al riep de Italiaanse Eurocommissaris Paolo Gentiloni op tot het maken van meer gezamenlijke EU-schulden. BVNL is hier pertinent op tegen. “Het is niet onze verantwoordelijkheid om de financiële lasten van landen die hun huishoudboekje maar niet op krijgen te dragen. Dat kost ons onze eigen economie en onze welvaart. Zijn wij bovendien niet genereus genoeg geweest? Nederland is geen pinautomaat.”
Eigen economie stort in
Ephraim is van mening dat een gesprek over vertrek uit de Euro-zone inmiddels geen taboe meer mag zijn. “Wij moeten ons serieus gaan afvragen waar de winst voor ons nog zit. Zowel letterlijk als figuurlijk. Wij houden andere landen financieel overeind, terwijl onze eigen economie onder onze handen instort, grotendeels door toedoen van Europese regels. De coronacrisis, de energiecrisis, de asielcrisis, de wooncrisis en de stikstofcrisis, het raakt ons allemaal keihard in de portemonnee. En het houdt wel een keer op. Hoe lang laten wij ons nog gebruiken als het spaarvarken van Zuid-Europa?”
Dat er in Brussel nog miljarden ‘op de plank liggen’, betekent niet dat Zuid-Europa opnieuw aanspraak zou moeten kunnen maken op subsidies, vindt BVNL. “Voor niets gaan alleen de zon op”, aldus Ephraim. “Het wordt tijd dat iedereen z’n eigen broek gaat ophouden. Kunnen landen dat niet, dan is het misschien tijd om een budgetcoach te zoeken. Maar geldbomen groeien er nou eenmaal niet. Zelfs niet in Brussel.”