Wybren van Haga haalde bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen ruim 241.000 voorkeurstemmen, goed voor 4 zetels. Daarmee staat hij in de top 10 van het aantal Kamerleden. Toch wordt hij sinds zijn afsplitsing behandeld als een paria: nauwelijks spreektijd, amper financiële middelen en geen lid van de diverse commissies in de Kamer.
Op eigen kracht
“Het begrip ‘zonder last of ruggespraak’ wordt keihard geweld aangedaan door afsplitsers met zo’n gigantische achterban zo te straffen. Afsplitsers zoals Pieter Omzigt en ikzelf hebben op eigen kracht met voorkeurstemmen ruim de kiesdeler van 69.486 stemmen gehaald. Deze levert een partij zetels op,” aldus Van Haga.
Van Haga haalde meer voorkeurstemmen stemmen dan de lijsttrekkers van de ChristenUnie, GroenLinks, JA21, SGP, Volt, Denk, 50Plus, BIJ1 en BBB. Van de top-150 voorkeurstemmen zitten 85 kandidaten in de Tweede Kamer. Treurig voor de 65 kandidaten die meer stemmen haalden dan degenen die met veel minder stemmen wél de Kamer in kwamen.
Van Haga pleit er bij de Begrotingsbehandeling van de Staten-Generaal daarom voor om afsplitsers die de kiesdrempel gehaald hebben als een volwaardige fractie te behandelen.
“Ik heb met mijn unieke standpunt van een kritisch geluid tegen het coronabeleid een achterban van vier zetels opgebouwd. Ik wil deze mensen op goede manier kunnen vertegenwoordigen.”