Met de implementatie van de Europese Klimaatwet zorgt het kabinet ervoor dat de vereiste CO2-reductie wordt verhoogd naar 55 procent. Met deze wijziging van de Nederlandse Klimaatwet worden de onhaalbare klimaatdoelstellingen bindend voor Nederland. Olaf Ephraim: “Wat BVNL betreft zijn de klimaatreligie en Europese regeldruk alles behalve in het belang van Nederland.”
Onhaalbaar en onbetaalbaar
De klimaatplannen om de reductie zo ver terug te brengen zijn onhaalbaar én onbetaalbaar. Het is onmogelijk om de reductie terug te brengen naar nul voor 2050, zonder ons land serieuze schade toe te brengen. Zo moeten er volgens stichting Climate Intelligence (Clintel) jaarlijks 82.000 windturbines per jaar geplaatst worden in de EU, om de reductie terug te brengen naar nul in 2050. Voor Nederland betekent dit dat een oppervlakte ter grootte van de provincie Utrecht volgebouwd moet worden met windturbines. Dit is een totale verspilling van kostbare grond voor woningbouw en voedselproductie. Hetzelfde geldt voor zonneakkers. Er liggen tenslotte nog genoeg daken leeg. “Wanneer liggen de daken van overheidsgebouwen eindelijk vol met zonnepanelen?”, vraagt Olaf Ephraim dan ook aan minister Jetten.
Geen klimaatbeleid, maar duurzaam energiebeleid
Wat BVNL betreft moeten we niet meegaan met de eisen van Brussel, zeker niet op het gebied van klimaatbeleid. Het is allesbehalve verstandig om aan de eisen te voldoen. In 1972, meer dan een halve eeuw geleden, kwam de Club van Rome met hun doemrapport over klimaatverandering en grenzen aan de groei. De doemscenario’s uit dit rapport, gebaseerd op modellen, zijn nooit uitgekomen. Hetzelfde geldt voor de modellen van het IPCC. Ondanks dat ze niet zijn uitgekomen, heeft het wel gezorgd voor een minister voor Klimaat. BVNL is van mening dat dit niet de weg is die wij moeten bewandelen. Olaf Ephraim: “Wat BVNL betreft gaan we niet mee in de klimaatreligie en voeren we geen klimaatbeleid, maar duurzaam energiebeleid met technisch haalbare energiebronnen zoals kernenergie, aardgas, waterstof, geothermie, restwarmte en zonnepanelen op daken.”