In het BVNL-verkiezingsprogramma ‘Nederland Voorop en Vooruit’, zet Belang van Nederland zich in voor de belangen van de Indische- en Molukse gemeenschap. Het kabinet moet terugkomen op het besluit geen financiële regeling te treffen voor Indische en Molukse weduwen van ambtenaren of militairen, die tijdens de Japanse bezetting de Staat dienden.
Ondanks moties van BVNL werd in mei duidelijk dat er geen financiële regeling komt voor Indische en Molukse weduwen van ambtenaren of militairen, die tijdens de Japanse bezetting in dienst waren van het Nederlands-Indisch gouvernement. “Wij willen deze zogeheten backpay-regeling na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november wél voor elkaar krijgen. Daarvoor is het van belang dat BVNL voldoende zetels krijgt.”
Ongelijke behandeling
Deze ambtenaren of militairen kregen van 8 maart 1942 tot 15 augustus 1945 geen, of slechts gedeeltelijk, salaris. De beslissing van de staatssecretaris is onbegrijpelijk, omdat de rechtbank in Den Haag op 1 juni 2022 heeft geoordeeld dat de Staat onrechtmatig handelt door de groep teruggekeerde Nederlandse slachtoffers die hebben geleden onder de Japanse bezetter ongelijk te behandelen, ten opzichte van de Nederlanders die onder de Duitse bezetter hebben geleden. Volgens de rechtbank valt voor het onderscheid in de mate waarin de verschillende groepen slachtoffers na de oorlog financieel tegemoet gekomen zijn, geen objectieve, redelijke grond aan te wijzen.
Hoewel de staatssecretaris in diverse gesprekken met de Stichting Japanse Ereschulden heeft erkend dat de uitspraak van de rechtbank Den Haag ‘pijnlijk’ is, komt hij met een hardvochtig nee als het gaat om het overgaan tot een individuele tegemoetkoming voor de ongelijke behandeling. “Pijnlijk en onbegrijpelijk voor de slachtoffers”, vindt Wybren van Haga.
Morele plicht
Sinds 1945 zijn er diverse regelingen geweest die gericht waren op individueel en collectief rechtsherstel van de Indische en Molukse gemeenschap, waaronder de zogeheten backpay-regeling waarbij ambtenaren en militairen die na de Tweede Wereldoorlog salaris of soldij waren mislopen, aanspraak konden maken op 25.000 euro. De Tweede Kamer had het kabinet gevraagd te kijken of er ook een speciale backpay-regeling voor weduwen van deze ambtenaren en militairen kon komen. Bij het instellen van deze regeling in 2015 was bepaald dat die regeling de laatste zou zijn die gericht was op individueel rechtsherstel. Onverkwikkelijk, omdat de Staat ook jegens de weduwen een ereschuld heeft. Op de Staat der Nederlanden rust de natuurlijke verbintenis en morele plicht tot schadevergoeding. Deze natuurlijke verbintenis, ook al kan deze niet juridisch worden afgewogen vanwege verjaring, moet gezien de rol van de Staat in het maatschappelijk verkeer worden nagekomen. Vooral omdat het hier gaat om de vergoeding van schade ten gevolge van buitengewoon leed in een buitengewone situatie van een oorlog, zoals de rechtbank heeft onderkend.
En er is haast bij: de groep waar het om gaat wordt met de dag kleiner. Van de eerste generatie oorlogsslachtoffers is nog maar een hele kleine groep in leven. Stichting Japanse Ereschulden schat in dat het gaat een paar duizend mensen. Als in ieder geval deze groep een tegemoetkoming krijgt, neemt de Staat een belangrijke stap in het benodigde rechtsherstel. Het is nog niet te laat om recht te zetten wat in het verleden fout is gegaan. Deze groep voelt zich nu al 78 jaar tweederangsburger in Nederland. BVNL wil recht doen aan de Indische oorlogsslachtoffers die daar al veel te lang op moeten wachten.
Nederland moet eindelijk de Republiek der Zuid-Molukken erkennen, evenals het leed dat deze gemeenschap is aangedaan
Wybren van Haga pleit er ook voor dat de Republiek der Zuid-Molukken (Republik Maluku Selatan) door Nederland eindelijk zal worden erkent als onafhankelijke republiek.
“Na de onafhankelijkheid van Indonesië heeft de Nederlandse overheid de aan ons land zo trouwe Molukkers laten vallen als een baksteen. De Molukkers vochten voor Koningin en vaderland in het toenmalig Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL), maar na de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog zijn de Molukse ex-KNIL-militairen en hun gezinnen begin jaren ’50 onder het valse voorwendsel dat het om een tijdelijk verblijf zou gaan naar Nederland verscheept. Daar kregen zij na aankomst te horen dat ze waren gedemilitariseerd en dat dit één van de clausules was die was overeengekomen bij de soevereiniteitsoverdracht met Indonesië. De Molukkers zijn eerst belazerd en daarna bestolen van hun droom van een onafhankelijke staat”, aldus Van Haga, die erop wijst dat Indonesië een federale structuur zou krijgen. “In plaats daarvan veranderde het land al snel in een eenheidsstaat en werden de Molukken in feite gekolonaliseerd. Triest dat de Nederlandse regering nooit pogingen heeft ondernomen om richting Indonesië op te komen voor het Molukse belang, te beginnen met het erkennen van de Republiek der Zuid-Molukken.”
Excuses voor vernedering
Naast het erkennen van de eigen Molukse staat doet BVNL een klemmend beroep op de Nederlandse regering om eindelijk het leed te erkennen dat de Molukkers is aangedaan na hun aankomst in Nederland, nu meer dan 70 jaar geleden.
Van Haga: “Na het ontslag op staande voet als KNIL-miltairen, het afnemen van de paspoorten, wachtte trouwe soldaten en gezinnen een geïsoleerd bestaan, onder andere in de voormalige concentratiekampen Westerbork en Vught. De omstandigheden in de kampen waren zwaar en de verwachting dat hun verblijf in Nederland tijdelijk zou zijn, kwam niet uit.”
Een landelijke herdenking voor de komst van ruim 12.500 Molukkers naar Nederland werd in oktober 2021 afgelast vanwege tweespalt en bedreigingen in de Molukse gemeenschap.
“Het is aan premier Rutte om de eenheid in de Molukse gemeenschap te helen. Dit kan met het erkennen van de onafhankelijke Molukse republiek en met het eindelijk erkennen van het beschamende aangedane leed aan de gemeenschap na aankomst in Nederland. We zeggen tegenwoordig tegen iedereen sorry, waarom dan niet aan de aan Nederland trouwe Molukse gemeenschap?”, vraagt Van Haga, die stelt dat datzelfde geldt voor de ereschuld die Nederland heeft met betrekking tot Papua. “Nederland heeft een ereschuld. Al was het maar omdat het politieke besef van een onafhankelijk Papoea ontwaakte onder Nederlandse vleugels.”
Eerherstel generaal Spoor en kapitein Westerling
Tenslotte pleit Van Haga in het BVNL-verkiezingsprogramma ervoor om zowel generaal Spoor als kapitein Westerling te rehabiliteren. “Zij worden weggezet als oorlogsmisdadigers, terwijl zij een einde hebben gemaakt aan de Bersiap-periode waarin grootschalige genocide werd gepleegd op (Indische) Nederlanders, maar ook op Molukkers en Chinezen.” BVNL wil ook nader onderzoek naar de Bersiap-periode. “Het onderzoek naar het geweld van Nederlandse militairen in de voormalige kolonie is veel te eenzijdig. Het enorme leed van verkrachting en moord door Indonesische opstandelingen wordt onder de tafel geveegd. Dat is onacceptabel.”