Wybren van Haga roept het bestuur van de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 opnieuw op om de Indonesische ambassadeur geen prominente rol te geven bij de Indië-herdenking. Net als vorig jaar krijgt de Indonesische ambassadeur op deze herdenking een prominente rol, door direct na de krans van premier Mark Rutte een bloemstuk te leggen bij het Indisch Monument.
Zwaar geleden
De rol voor de ambassadeur wordt door veel Indische Nederlanders als een provocatie ervaren, omdat zij zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog, als de daaropvolgende Bersiap, zwaar hebben geleden onder Indonesisch racisme en terreur. Van Haga begrijpt die emoties. “Het bestuur van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 heeft dit vorig jaar besloten, zonder overleg met de Indische gemeenschap, terwijl Indische Nederlanders al langer grote moeite hebben met de aanwezigheid van de Indonesische ambassadeur op de Indië-herdenking. Dat is gevoelloos en respectloos richting slachtoffers en nabestaanden.” Van Haga stelde hierover al eerder Kamervragen. De aanwezigheid van de Indonesische ambassadeur ligt gevoelig, omdat Indonesië haar rol bij de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Bersiap tot op de dag van vandaag ontkent, bagatelliseert, of vergoelijkt. Indonesische oorlogsmisdadigers worden bovendien ieder jaar in Indonesië als helden geëerd. “In die ontkenning blijft Indonesië hangen en dus heeft een afvaardiging van dit land niks te zoeken bij deze herdenking.”