Opinie: limiet op contant geld zet spanning op de grondrechten

(Door Ennio R. Neumann Senese, BVNL-bestuurlid)

Het wetsvoorstel vanuit de Tweede Kamer dat het gebruik van contant geld beperkt tot maximaal € 3000,- en het zelfs strafbaar stelt om contante betalingen te verrichten die dat bedrag overschrijden wringt met onze Grondwet.

Hoewel de maatregel wordt gerechtvaardigd als een instrument in de bestrijding van witwassen, belastingontduiking en criminaliteit en wellicht is ingegeven door nobele intenties, roept een dergelijke beperking ook grote zorgen over en gevaren voor fundamentele grondrechten op. Met name het recht op eigendom en het recht op privacy komen in het geding wanneer de overheid besluit contant geld te beperken. De anonimiteit die contante betalingen bieden, is een fundamenteel onderdeel van het recht op privacy, terwijl de vrijheid om geld in contanten te houden een aspect is van het eigendomsrecht. Beperkingen en inmenging op dit gebied moeten worden getoetst aan strikte voorwaarden van noodzakelijkheid en proportionaliteit.

De overheid dient niet enkel oog te hebben voor het algemeen belang, maar ook voor de rechten van individuen. De rechten van burgers kunnen niet worden opgeofferd in de strijd tegen criminaliteit, onze fundamentele vrijheden verdienen de hoogste bescherming.

Eigendomsrecht
Het recht op eigendom is verankerd in Artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit recht stelt dat iedereen recht heeft op het ongestoord genot van zijn eigendom, tenzij de ontneming hiervan in het algemeen belang is en onder strikte wettelijke voorwaarden plaatsvindt. Contant geld, als een vorm van bezit, valt zonder twijfel onder dit eigendomsrecht. Wanneer de Staat het gebruik van contant geld beperkt, zoals het verbieden van contante betalingen boven een bepaald bedrag, of het verplichten van elektronische betalingen, raakt dit aan het fundamentele recht van individuen om hun eigendom naar eigen inzicht te gebruiken.

Er zijn mensen die er bewust voor kiezen hun geld in contanten te houden, bijvoorbeeld vanwege wantrouwen tegenover financiële instellingen, of uit angst voor negatieve rente. Voor deze groep kan een beperking van contant geld een directe inbreuk betekenen op hun vrijheid om hun eigendom te beheren. Hoewel de overheid kan betogen dat dergelijke maatregelen nodig zijn in het algemeen belang, zoals het bestrijden van misdaad, is een te strenge beperking zoals nu is aangenomen door de Tweede Kamer onevenredig zwaar ten opzichte van het beoogde doel.

Recht op privacy
Het recht op privacy, beschermd door Artikel 8 van het EVRM, speelt een belangrijke rol in de discussie over contant geld. Contante betalingen bieden een hoge mate van anonimiteit, terwijl elektronische betalingen vaak gepaard gaan met het opslaan van gevoelige persoonsgegevens.

Deze gegevens kunnen betrekking hebben op de koper, verkoper, het transactiebedrag en zelfs de aard van de aankoop. Het verplichten van elektronische betalingen leidt onvermijdelijk tot een vorm van toezicht op persoonlijke financiële transacties.

Dit toezicht door banken, bedrijven en mogelijk zelfs de Staat, vormt een inbreuk op de privacy van burgers. In een samenleving waarin persoonlijke gegevens steeds meer worden verzameld en geanalyseerd, biedt contant geld een zeldzaam toevluchtsoord van anonimiteit. Het beperken van contant geld ondermijnt dit en kan er zelfs toe leiden dat gevoelige financiële informatie in handen komt van derden, wat het risico op misbruik vergroot. Bovendien moeten we ons afvragen of het beperken van contant geld wel proportioneel is ten opzichte van het doel van criminaliteitsbestrijding, zeker wanneer dit leidt tot ernstige inbreuken op de privacy.

Belangenafweging: algemeen belang versus individuele rechten
Het beperken van contant geld kan worden gerechtvaardigd door het algemeen belang, zoals de bestrijding van criminaliteit en belastingontduiking. Echter, elke maatregel die ingrijpt in fundamentele rechten moet voldoen aan strikte criteria van wettigheid, noodzakelijkheid en proportionaliteit. De beperkingen moeten duidelijk in de wet zijn vastgelegd, noodzakelijk zijn voor het bereiken van een legitiem doel en proportioneel zijn ten opzichte van het beoogde doel.

Een te vergaande beperking van contant geld, bijvoorbeeld het volledig elimineren ervan, is disproportioneel als er minder ingrijpende alternatieven bestaan om dezelfde doelen te bereiken. Bovendien kunnen kwetsbare groepen, zoals ouderen of mensen zonder toegang tot digitale technologieën, onevenredig zwaar worden getroffen door dergelijke maatregelen. De overheid is er voor de burgers en hun rechten en plichten; met een dergelijke maatregel gaat de overheid haar mandaat juridisch en moreel te buiten.

Ben jij al lid van BVNL?

Door lid te worden van BVNL profiteer jij van allerlei voordelen.