De Troonrede van Koning Willem-Alexander maakte één ding duidelijk: het kabinet Schoof-I heeft weinig geleerd van de kabinetten Rutte. Visie en een vooruitziende blik ontbreken in de plannen voor Nederland. Regeren is vooruitzien, maar ook deze bestuurders hebben geen blik op de toekomst.
Bestaanszekerheid was een belangrijk speerpunt van de coalitiepartijen tijdens de onderhandelingen, maar in plaats van te werken aan structurele oplossingen voor de steeds groter wordende groep mensen die het steeds moeilijker kan bolwerken, worden er weer incidentele toeslagen uitgedeeld om de gaten in de Nederlandse huishoudboekjes te dichten, terwijl de middenklasse steeds verder wordt uitgehold. Dat werkt inflatie in de hand en maakt het bovendien alleen maar lastiger om het complexe toeslagenstelsel de komende jaren te hervormen, terwijl dit wel noodzakelijk beloofd is. Maar hoe het kabinet dit denkt te doen, blijft onduidelijk. Net zoals de rest van de plannen: veel geblaat en weinig wol lijkt het devies. Want aan de uitwerking is kennelijk niet gedacht.
Het oh zo vernieuwende, ‘extraparlementaire’ kabinet is nog maar nauwelijks begonnen, of de concessies vliegen ons alweer om de oren. Echt doorpakken op de asiel- en landbouwdossiers wordt door de nieuwe ministers niet gedaan, ondanks alle mooie beloftes. Voor ondernemers en ZZP’ers wordt de situatie in Nederland steeds nijpender, maar het kabinet komt met weinig anders dan de organisatie van een ‘ondernemingsklimaattop’. In plaats van drastisch te snijden in het eigen vlees om zo de nodige miljarden te besparen gaat er gewoon nog meer geld naar Oekraïne en gaan we meer betalen voor eigendom, vermogen, kunst en cultuur, gemeentelijke heffingen en het klimaat. Ondertussen wordt er wel beknibbeld op het onderwijs en leiden de korte termijnplannen voor de zorg voor hogere zorgkosten en nog meer capaciteitsproblemen en wachtlijsten op de lange termijn.
Wybren van Haga: “Het is een plan zoals we dat de afgelopen jaren gewend zijn: vlees noch vis, ambtelijk gebrabbel over ‘bevlogenheid en pragmatisme’ en ‘bescherming van de burger’, maar zonder concreet uitgewerkte toekomstscenario’s en perspectief en, niet onbelangrijk: zonder onderbouwd financieel beleid. Schoof-I schuift de rekening van het Rutte-regime gewoon weer voor zich uit. Die wordt daardoor alleen maar hoger en het zijn de toekomstige generaties die ervoor op draaien. Het zijn onze kinderen die moeten betalen voor het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van bestuurders die moeilijke beslissingen van zich afschuiven, omdat de boodschap en de consequenties daarvan pijnlijk zijn. Dit zogenaamd ‘rechtse’ kabinet komt met allerlei dingen die de zogenaamd ‘linkse’ oppositie tegen de haren instrijkt. Maar de hele rechts-links discussie is irrelevant. Het enige dat ertoe doet is dat de Nederlandse burger eindelijk eens waar voor zijn zuurverdiende en afgedragen geld krijgt en dat bestuurlijk Den Haag durft te kijken naar de gevolgen van het eigen beleid van de afgelopen jaren. Dát is in het belang van Nederland.”