Door Wybren van Haga
BVNL-voorman Wybren van Haga schrijft iedere week een politieke beschouwing voor onafhankelijk, journalistiek platform Indepen. Hierin becommentarieert hij de Haagse politiek, als Tweede Kamerlid-af. Deze week: de verkiezing voor de voorzitter van de Tweede Kamer.
Soms ontstijgen Kamerleden het Kamerlidmaatschap. Dan is het voor vriend en vijand duidelijk dat er sprake is van een uitzonderlijke kwaliteit op een bepaald gebied. Als dat het geval is kan alleen partijpolitiek de man of vrouw in kwestie de eeuwige roem onthouden. Martin Bosma is zo’n Kamerlid. Zijn bijdragen in de debatten zijn van hoog niveau, soms is het zelfs hoogstaand vilein cabaret. Zijn betoog over de netwerkcorruptie bij D66 via het lobbykantoor Dröge & Van Drimmelen was de opmaat naar de ineenstorting van D66 en dreunde nog lang na in de burelen.
Ook de kwaliteiten van Bosma als voorzitter van de Tweede Kamer ontgingen niemand. Scherp, zuiver, onpartijdig, degelijk leidend, zeer punctueel en met de broodnodige humor. Bosma is sinds 2010 al ondervoorzitter en als Bosma voorzitter was dan wist je in elk geval dat het debat op tijd was afgelopen en dat al te zeer uitweidende Kamerleden zonder aanziens des persoons tijdig werden afgekapt. Ondanks het feit dat Bosma waarschijnlijk de beste Kamervoorzitter was, verloor hij het in 2016 van Khadija Arib en in 2021 van Vera Bergkamp. Niet op kwaliteit, maar na een spelletje geraffineerde partijpolitiek. De zittende macht verdeelt baantjes en heerst.
Nu, na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023, liggen de kaarten anders. De PVV is de grootste partij geworden en er is een zogenaamde ‘rechtse meerderheid’. Een makkelijke wedstrijd dus. PVV, VVD, NSC en BBB hebben samen een meerderheid van 88 zetels en je zou verwachten dat er geen lang debat voor nodig is. De enige tegenkandidaat is de GroenLinkser Tom van der Lee, die nog een aantal schimmige zaken uit het verleden moet weerleggen. Zo was hij, als bestuurder van Oxfam Novib, verantwoordelijk voor de met ontwikkelingsgelden betaalde sexfeestjes met minderjarige hoertjes op Haïti.
Tijdens het debat gaf hij groots aan dat hij er niets van wist en dat zijn geweten schoon was, ondanks het feit dat er medewerkers ontslagen waren en er een intern rapport was dat zeer gedetailleerd aangaf wat er aan de hand was. Hij gaf toe wél op de hoogte te zijn geweest van het wangedrag, maar dacht dat dit ging over fraude. Van der Lee heeft er met terugwerkende kracht spijt van dat hij niet heeft doorgevraagd. Daarnaast doet er nog een hardnekkig gerucht de ronde: dat Van der Lee op de dag van de moord op Pim Fortuyn al wist dat de dader een milieuactivist was, nog voordat dit door de politie met het publiek werd gedeeld. Tijdens het debat over de nieuwe Kamervoorzitter gaf Van der Lee aan dat hij het gewoon via de media had gehoord en daarmee was voor de Kamer de kous af.
Voor Bosma zelf is de enige tegenstrijdigheid waartegen hij zich moet verdedigen, ironisch genoeg na het vertrek van BVNL uit de Kamer, mijn eigen motie waarin werd verzocht om de Voorzitter van de Tweede Kamer bij voorkeur te kiezen uit een van de oppositiepartijen. De PVV stemde destijds voor de motie, maar Bosma verdedigde zich nu met het argument dat de motie niet was aangenomen.
De meest lachwekkende bijdrage kwam van D66-Kamerlid Joost Sneller, die suggereerde dat een PVV’er “niet die rol de komende jaren voor ons allen kan vervullen”. Alsof alleen D66-voorzitters dat kunnen. Ook Jesse Klaver vond het moeilijk om de rollen te scheiden en te verteren dat Bosma als Kamerlid heeft gesteld dat de rechterlijke macht niet onafhankelijk is en dat hij als Voorzitter de scheiding der machten zal verdedigen.
Ondertussen deed de Tweede Kamer wat het altijd doet. Terwijl het land in brand staat en boeren en vissers zelfmoord plegen vanwege de klimaat- en stikstofobsessie van de overheid, neemt de Kamer rustig de tijd. Terwijl mensen geen woning meer kunnen vinden, de immigratietsunami tot grote culturele en materiële schade leidt en ondernemers hun pensioenen zien verdampen, verliezen de dames en heren politici zich in een inefficiënt rondje navelstaren. Het belang van Nederland is wederom ver te zoeken.
Maar gelukkig was, na maar liefst negen uur debatteren, het verlossende woord daar. De tijdelijk voorzitter Roelien Kamminga gaf aan dat Martin Bosma met 75 van de 148 uitgebrachte stemmen zich dan eindelijk Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mag noemen. Welverdiend en een streep door de rekening van het kartel. En nu, hup aan het werk allemaal. In het belang van Nederland!