Tweede Kamerlid Wybren van Haga zal woensdag bij het debat over de dekolonisatie van Nederlands-Indie pleiten voor een onderzoek naar de Bersiap-periode. De Bersiap staat voor een wrede periode in het voormalig Nederlands-Indië, waarin grootschalig genocide is gepleegd op (Indische) Nederlanders, maar ook op Chinezen en Molukkers.
De Bersiap begint meteen na de Tweede Wereldoorlog, die (Indische) Nederlanders in de Jappenkampen hadden doorgebracht. Vooral jonge vrijheidsstrijders die vreesden voor de terugkeer van de koloniale bezettingsmacht, vermoordden tussen augustus 1945 en maart 1946 vele duizenden (Indische) Nederlanders, maar ook Chinezen en Molukkers. De naam Bersiap komt van de strijdkreet van de gewelddadige jongeren. Vrij vertaald: ‘Sta Paraat’, of ‘Wees waakzaam’.
“Het onderzoek naar het geweld van Nederlandse militairen in de voormalige kolonie is veel te eenzijdig, het enorme leed van verkrachting, marteling en moord dat tijdens de Bersiap door Indonesische opstandelingen op grote schaal wordt onder de tafel geveegd. Dat is onacceptabel”, vindt Van Haga, die pleit voor een onderzoek naar de Bersiap. “Daarmee komt de geschiedenis in evenwicht en doen we recht aan het leed van de Indische- en Molukse gemeenschap. Ook wil ik weten wat de status is van de komst van het Bersiap-monument dat aan Hart voor Den Haag raadslid Richard de Mos is toegezegd!”
Geen rehabilitatie deserteurs
Van Haga vindt het onbespreekbaar dat deserteurs worden gerehabiliteerd. “Het zou een enorme klap in het gezicht van de uitgezonden militairen en hun families zijn, als landverraders, zoals Poncke Princen, doodleuk worden gerehabiliteerd, terwijl (KNIL)-militairen in opdracht van de Nederlandse regering een einde maakten aan de Bersiap.” BVNL vindt het in dat kader onbegrijpelijk dat de schadevergoedingsregelingen voor Indonesiërs laagdrempelig zijn en worden verlengd tot 2030. “De Indische- en Molukse gemeenschap kreeg daarentegen vorige week voor de zoveelste keer nul op het rekest toen de backpay-regeling werd verworpen.”